Interview met woonbegeleidster Aafke Brink
Aafke Brink (32) werkt sinds 2014 voor Riwis Zorg en Welzijn als woonbegeleidster. Ze is eigenlijk afgestudeerd als journaliste, maar kon daar geen werk in vinden.
Hoe ben je bij Riwis terecht gekomen?
Tijdens mijn bijbaantje in de thuiszorg had ik al de wens ontwikkeld om meer voor mensen met psychiatrische problemen te willen betekenen. Bij het zoeken naar een nieuwe opleiding kwam ik uit bij medewerker Maatschappelijke Zorg. Niet lang daarna zag ik de vacature van Riwis langskomen om werken en leren voor woonbegeleidster te combineren. Ik heb gesolliciteerd en vanaf 2014 heb ik drie jaar lang de BBL-opleiding gedaan. Ik werkte drie dagen in de week en ging één dag naar school. In 2017 was ik klaar met mijn opleiding en sinds september werk ik volledig voor het ambulante team Apeldoorn-Zuid.
Wat zijn de taken van een woonbegeleidster?
Dat verschilt heel erg per cliënt. Over het algemeen werk je aan de doelen die zijn opgesteld in het zorgleefplan. Die doelen zijn samen door de cliënt en de coördinerend woonbegeleider opgesteld. Het kunnen doelen zijn op het gebied van structuur van de dag, het doen van de administratie, sociale contacten of het contact naar andere organisaties toe (bijvoorbeeld GGNet).
Het belangrijkste is dat mensen weer regie krijgen over hun eigen leven. Als woonbegeleidster probeer je ervoor te zorgen dat een cliënt ondanks zijn of haar beperkingen zo zelfstandig mogelijk kan leven en daar zelf zoveel mogelijk regie over heeft.
Hoe ziet een werkdag voor jou er gemiddeld uit?
Ik begin vaak rond kwart voor negen met mijn eerste afspraak. Gemiddeld heb ik zo’n 5 afspraken met cliënten op een dag. Tussendoor probeer ik terug op kantoor te komen om te lunchen en mijn collega’s te spreken. Soms spreek ik ook op kantoor met cliënten af als dat makkelijker is vanwege reistijd of omdat het praktischer is. Bijvoorbeeld als ik iets op de computer moet doen of moet inscannen.
Eén keer in de maand hebben we op dinsdagochtend teamvergadering. Dan bespreken we belangrijke zaken die bij cliënten spelen en bespreken we meer organisatorische zaken over bijvoorbeeld de samenwerking en wie wat regelt. Met de coördinerend woonbegeleiders zijn er korte lijntjes, die spreek ik vaak tussendoor of ik maak een afspraak met ze. Deze samenwerking verloopt heel soepel.
En wat vind je het leukste?
Het leukste vind ik wanneer ik mensen zie ontwikkelen, dat het beter met ze gaat. Het geeft veel voldoening als ze mij niet meer nodig hebben, maar zelf verder kunnen.
Wat vind je het minst leuke aan je werk?
Dat is andersom, als het juist slechter gaat met een cliënt, maar je er zelf niet zoveel aan kunt doen.