Blog Jeff Wadt: Onderweg naar huis
Op weg naar huis sneed ik een stukje af door tegen de rijrichting in over het fietspad te rijden. Scheelde me twee stoplichten, voor allebei moet je vaak lang wachten. Op het voetpad strak naast me kwamen er twee wandelaars aan. Een oudere man en vrouw. Opvallend was dat de vrouw een halve kop groter was, maar toch waren ze in mijn waarneming zeer waarschijnlijk een echtpaar. In mijn fantasie ouderwets, misschien wel vijfenvijftig jaar getrouwd. De man liep met een stok, de vrouw met een rollator. Ze keken naar me, ik had gelijk het vermoeden: ze gaan me de weg vragen. En zo was het.
De vrouw richtte zich tot me: meneer, mogen wij u wat vragen? Vragen mag altijd, zei ik. Weet u hier de weg? Een beetje, zei ik. Ik vond het al even niet zo leuk, aangezien ik wel altijd de weg weet te vinden maar het erg moeilijk vind iemand de weg te wijzen. Ik vind mijn weg door dat ik de weg en de omgeving herken. Niet door te weten bij het hoeveelste punt ik rechtsaf, rechtdoor en linksaf moet, dat vind ik bijzonder moeilijk. Maar ook wilde ik deze bejaarden best een kleine dienst bewijzen. We zoeken de Aldi, zei de man. Ik gebaarde met mijn arm: die kant op, andere kant van het kanaal. De vrouw vroeg: moeten we dan helemaal terug, het kanaal over en dan weer naar het noorden? Ik denk dat het sneller is om hier nog even verder te lopen, linksaf te slaan, en dan over het kanaal weer links de Vlijtseweg op, dan na korte tijd links bent u er. Ja, het was de Vlijtseweg, zei de man, we moeten bij een laminaatzaak zijn. Geen idee waar er hier een laminaatzaak is, antwoordde ik.
Ze vervolgden hun weg en ik vervolgde mijn weg. Ik begon te twijfelen, had ik ze wel de goede richting gewezen. Was het niet zo dat ze over het kanaal in plaats van linksaf rechtsaf hadden gemoeten. Het waren oudjes, het zou vervelend zijn als ze met stok en rollator kilometers zouden moeten omlopen. Een beetje dwangmatig, maar toen ik op het andere punt het kanaal was overgestoken reed ik toch maar richting Aldi, om te kijken of die inderdaad stond op de plek die ik hun gewezen had. En als de Aldi daar niet was, kwam ik ze waarschijnlijk tegen, kon ik het ze nog zeggen.
De Aldi was waar hij behoorde te zijn. Het feest was compleet, want de oudjes zag ik nog over het parkeerterrein van de supermarkt wandelen, ze waren het onmiskenbaar. De wat langere vrouw met rollator en de man met stok. En er zat nog een laminaatzaak in de buurt ook. Ik was een beetje opgelucht. Ik nam me voor om in het vervolg als iemand me de weg vraagt, sneller te zeggen dat ik het niet weet.